|
|
\require{AMSmath}
Reageren...
Re: Diophantische vergelijking
Hallo, kan iemand mij op weg helpen met deze oefening: Een ornithologe bevindt zich op de hoogte h boven de waterspiegel van een meer. boven haar ziet ze een vogel onder een hoek a en zijn beeld in het water onder een hoek b. Hoe hoog vliegt de vogel boven het meer? (A) 2h . sin b (B) 2h . cos b (C) h . sin (a+b) (D) h/(cos(b-a)) (E) h . ((sin(a+b))/(sin(b-a)) Dank bij voorbaat
Antwoord
hier een situatieschets: De ornithologe bevindt zich op hoogte h, de vogel op hoogte H, de horizontale afstand noemen we s. Nu is het nog even de vraag wat je exact met "zien onder een 'hoek'" verstaat, dus waar de hoeken a en b zich precies bevinden. Maar ik heb maar aangenomen dat het de hoeken met het horizontale vlak zijn. Zoals in de schets. De vogel zit op hoogte H-h boven, en de beeld-vogel op H+h onder de ornithologe. Het water fungeert immers als spiegel. we zijn dus op zoek naar H Er geldt dan: tana = (H-h)/s tanb = (H+h)/s elimineer s: (H-h)/tana = (H+h)/tanb etc... dit levert wellicht een ander antwoord op dan de 5 opties die jij noemt. Maar dit kan er dus vanaf hangen wat je exact met de hoeken bedoelt. groeten, martijn
Gebruik dit formulier alleen om te reageren op de inhoud van de vraag en/of het
antwoord hierboven. Voor het stellen van nieuwe vragen kan je gebruik maken
van een vraag stellen in het menu aan de linker kant. Alvast bedankt!
|